You came into my life just now
But then I’ve lived all these years before
You try to place me within your walls
You try to make me what I am not
Chorus
You make the bars to your own cage
No rules for happiness in life
You draw maps for the future
Your lines are leading to our strife
It seems so hard to understand
That people won’t change at your command
There’s so much left for you to find out
So many doubts to cry about
Chorus
Bridge:
I know that you can follow
Where I go, follow
I won’t try to change you
You are what you are
Chorus
Meindert Inderwisch
Ad Moelands
Frederike van Veeren
Kees D.C. den Hoed
Han Wouters
Chris Peeters
De meest succesvolle manier om een relatie te vernielen, is te gaan schaven en beitelen aan je geliefde. Oeverloze discussies aangaan met hem of haar wat betreft de noodzakelijke veranderingen die hij of zij moet doorvoeren. Van plastische chirurgie tot en met het verstoten van de eigen familieleden. En nog zoveel meer. Wat ergert of stoort in de ander, moet worden geëlimineerd, want anders kan er geen sprookje ontstaan. En dan kwaad en gefrustreerd raken wanneer hij of zij zich niet schikt naar je wensen.
Hoe sneller een mogelijke geliefde met ‘verbeteracties’ begint, hoe sneller je het hazenpad moet kiezen. Over zeven heuvels heen, een stipje aan de horizon worden en nooit meer terugkeren om ‘het opnieuw te proberen.’ Dat laatste is echt een onuitroeibaar bewijs van het gebrek aan inzicht wat betreft de dynamiek van een relatie. Hoezo opnieuw proberen? Wat heb je dan in de tussentijd gedaan zodat het nu anders zal gaan? Een schaapachtige blik is vaak het antwoord op zo’n vraag. Mensen die de ander willen aanpassen, gaan doorgaans niet bij zichzelf te rade wat hun aandeel in het ter ziele gaan van de relatie is geweest.
Resultaat is dat veel aspirant-geliefden zichzelf vervreemden van de ander, omdat ze de filosofie van de armoede aanhangen: hij/zij moet aanvullen wat kapot is in mij, moet verplegen wat gewond is in mij, moet mijn vader of moeder vervangen. Wanneer je dat gedachtengoed aanhangt, bouw je aan de traliën van je eigen gevangenis. Een vogel in een vergulde kooi. De filosofie van de rijkdom is dat je jezelf door en door leert kennen en – moeilijk, toegegeven – jezelf je tekortkomingen of schaduw (Carl Jung) vergeeft. Dan kan de ander een aangename toevoeging worden, terwijl jij toch op je eigen benen blijft staan.
Is het allemaal zo precies, idealistisch en zelfs streng? Welnee. Wanneer je de grondbeginselen van de filosofie der rijkdom snapt en er mee durft te experimenteren, ontdek je vanzelf waar je strandt (of door kunt). Er is niets op tegen om dan de ander te raadplegen en vanuit ‘ik’ te delen wat je afremt, waar je verdrietig om bent, wat je bezighoudt. Zwerf je echter bij jezelf vandaan en ga je ‘scheermesjes’ verstoppen in je ‘ik-boodschappen’, haakt de ander af – tenzij hij/zij nog steeds op zoek is naar zijn/haar neurotische ouders in jou. Dan is je relatie niet gelijkwaardig, maar complementair en beland je alsnog in de filosofie van de armoede.