I follow my whims
I’m capricious at heart
I can’t help myself
When I go too far
I follow my moods
Through the state I am in
I can’t deal with all
These minor sins
Chorus:
I’m drifting
Out of touch with the shore line
And I’m climbing all the waves still
Hoping I’ll do fine
I’m drifting
Letting the rules slide
And I’m hoping that I’ll do fine
Bridge I:
But the sea is getting rougher
I’ve lost hold of my anchor
Bridge II:
Always searching, always on the move
No time to kill and no time to lose
I follow my heart
Into the circle of dreams
And I can’t wake up
When my conscience screams
Chorus……and I’m hoping that I’’ll do fine
Frederike van Veeren
Meindert Inderwisch
Ad Moelands
Kees D.C. den Hoed
Han Wouters
Leo van de Ketterij
Chris Peeters
Jan de Bruijn
Naomi Adriaansz
Debby Luyten
Laat ik voor mijzelf spreken wanneer ik zeg dat mijn eerste liefde in mij de verschroeide aarde achterliet voor de geliefden die volgden. Zo diep als ik van haar had gehouden, zo verwoestend hield haar vertrek huis op de akkers van mijn hart. Het werd vruchteloos voor verdere verdieping.
Ik was verbijsterd, wist niet hoe ik moest overleven. De pijn die ik doormaakte, kende ik niet: de genadeloze, nimmer aflatende marteling van mijn kern die als een boom uit mijn borst was gerooid.
Ik had van haar het onmogelijke gevraagd. Zij die als mijn schaduw leefde. Ik had haar steeds vaker verteld dat ze een eigen leven moest creëren met eigen vriendinnen en bezigheden. Maar dat kon ze werkelijk niet. Dat was haar als kind niet gelukt en het zou haar nu weer niet lukken. Maar ik wist destijds niets van dat soort diepe blessures in mijn vrouw. Ik dacht dat mijn argument reëel was. Ze koos voor het eenvoudige alternatief: een reeks van minnaars. Dat was toch ook een eigen kennissenkring, dat maakte haar toch ook vrij van haar afhankelijkheid?
Ik had het pas heel laat door. Het cliché klopt: iedereen weet het, behalve jij. Op den duur verloor ons samenzijn steeds meer waarachtigheid. Zij, de vrouw die ik ‘Fluit’ of ‘Fluitje’ noemde, loog meedogenloos tegen me toen ik vragen begon te stellen over haar afwezigheid. Uiteindelijk viel ze onweerlegbaar door de mand. Al die minnaars konden me niets schelen. Ik had de vrouw voor ogen die onder mijn vleugels had geleefd. Ze zou naar me terug vliegen en we zouden op een nieuwe manier gaan leven.
Ze vertrok onder een regen van valse voorwendselen. Ze zou enige tijd op zichzelf gaan wonen om werkelijk zelfstandiger te leren worden. En ze nam ons kindje mee. Als man was ik toen kansloos. Ik denk dat mannen dat nog steeds zijn.
Mijn vrouw was iemand met macht geworden, geen autonomie. Ons dochtertje werd heel boos en riep tegen haar moeder: “Papa past niet in dit kleine huisje!”
Mijn vrouw werd zwanger van een Colombiaan die op zoek was naar een verblijfsvergunning. Een sadist die haar in de mond spuugde en haar dwong zijn speeksel door te slikken. Tenslotte bleek de vrucht na vijf maanden dood in haar buik te drijven. Fluit vroeg me haar te helpen. Ze was doodsbang vanwege alles wat ze over zich had afgeroepen. Natuurlijk hielp ik haar. Liefde slijt zo langzaam.